Groeien

Het is een cliché, maar wat groeien die kleinkinderen hard! Voor ik het wist, zat de oudste alweer op school. Inmiddels wordt de jongste ook bijna 3 en voer ik met beide dames al heel interessante gesprekken.
Volgens jongste was ik laatst een vogel (we fantaseren wat af). “Maar ik heb toch geen vleugels?” gaf ik als commentaar. Zij: “Wel!” Ik: “Waar dan?” Zij: “Achterkant!” Tja…
Oudste loopt nogal voor in ontwikkeling en had het over planeten. Toen haar moeder vroeg waar ze haar kennis vandaan had, zei ze: “Ja mam, moet je maar op de verdiepingsklas komen!” Daar ben je mooi klaar mee, haha.
Kleinkinderen. Dat woord zorgde laatst ook al voor verwarring bij oudste kleindochter: “Maar ik ben toch niet klein?” Volgens haar was haar zusje dan het kleinkind en zij het ‘grootkind’. Logisch toch? Je kunt haar dan prima uitleggen hoe het zit en dat het niet om groot of klein gaat, maar dat het nu eenmaal zo genoemd wordt. Stiekem vind ik het wel heel leuk, die logica…
Het maakte mij ondertussen ook wel nieuwsgierig naar de herkomst van de woorden kleinkinderen en grootouders. Dus googelde ik op ‘etymologie grootouders’. Heel veel wijzer word je daar niet van. Het komt neer op een vertaling uit het Frans van grand-père en grand-mère. Heel letterlijk. Het ‘groot’ kan nog wel gezien worden als ‘opper’ net als in ‘groothertog’, bijvoorbeeld, stond erbij. Mijn hoofd springt meteen naar verhalen over grootmoeders als stamhoofden… Zal ongetwijfeld met elkaar te maken hebben.
En als je dan grootouders hebt, heb je vanzelf kleinkinderen… heel vroeger ook wel ‘kindskinderen’ genoemd.
Terwijl ik zit te broeden op deze nieuwe blog, hoor ik beneden in de tuin van allerlei geritsel. Dat is de egel, denk ik. Die hebben wij al jaren in de tuin. Vaak onder de bladeren van de yucca. Zo leuk. Soms zie je egel ook de tuin door lopen. Jonkies helaas nog niet gezien, maar die zullen er ongetwijfeld ook zijn.
Onze tuin is best een beetje een rommeltje, maar dat vinden egels juist fijn. Die wonen graag onder de bladeren waarvoor jij te lui bent om ze aan te vegen 😉 Voeren doen we ze niet, ze komen toch wel, blijkbaar.
In de tuin ook veel vogels. Mussen, meesjes, merels, kauwtjes, duiven…
Duiven zijn echt ongelofelijk onhandige nestenbouwers! Hoe vaak wij al niet gezien hebben dat een duif een flinke tak in de bek had, daarmee de hazelnoot in vloog, vervolgens niet verder kwam omdat hij daarmee niet tussen de takken van de boom door kon, tak liet vallen, naar beneden ging zitten kijken van “waar is die tak gebleven?”(nog net niet op z’n koppie krabbelend), vervolgens met een POING op de zinken teil landde, nieuw takje ging zoeken en het hele feest opnieuw begon…
Je zou toch zeggen dat in de hele evolutie van de duif die vogel ooit eens geleerd zou hebben om dat beter in te schatten, maar nee. Die zijn dus duidelijk niet gegroeid in hun ontwikkeling…
Vogels voeren doe ik dan weer wel, maar vooral omdat ik het leuk vind als ze dicht bij huis komen eten. Er hangt tegenwoordig zo’n doorzichtig vogelhuisje aan het raam, met vogelvoer erin. Het duurde een paar maanden, maar nu komen er elke dag musjes eten.
Soms komt er ook een kauw die ook wel zin heeft in een hapje vogelvoer. Zo’n kauw is eigenlijk te groot voor dat huisje, maar daar trekt die vogel zich niks van aan. Die knalt er (letterlijk) gewoon in, neemt een hap en vliegt weer weg.
Ik probeer nu een bruggetje te verzinnen, terug naar dat ‘groeien’.
Ik weet het al: onder de hazelnoot staat dus een hele bos yucca’s (palmlelies). Het zijn er wel een stuk of 5. Yucca’s bloeien om het jaar. We hebben elk jaar wel minstens één aar erin. Dit jaar zijn het er 3. Omdat ze pal onder de hazelnoot staan – die eigenlijk een struik is, maar wij hebben hem zo groot laten groeien dat ie wel een boom lijkt – worden de aren vaak erg hoog. Op zoek naar het licht groeien ze maar door. Er zit er nu eentje met de top tussen de takken van de hazelnoot.
Groeien naar het licht. Is dat niet mooi om mee af te sluiten? Letterlijk groeien naar het licht, maar ook figuurlijk. Denk daar maar eens over na. Wie weet komt er nog eens een aparte blog over.
Tot slot nog even lachen:
We hadden in ons andere huis ooit een buurman die zonnebloemen in zijn tuin had gezaaid. Hij liep op een keer te mopperen dat die bloemen altijd “zijn tuin uit keken”. Natuurlijk kwam dat doordat zonnebloemen zich richten tot… de zon, uiteraard. Maar dat zei ik niet. In plaats daarvan raadde ik hem aan om de volgende keer de zaadjes andersom in de grond te stoppen… Buurman deed er echt even over om te begrijpen waar ik het over had, haha.
En terug naar de kleinkinderen: die groeien zo hard, dat ze opeens wél zonder krukje bij dat hoge licht-knopje kunnen…
Afbeelding: illustratie van de boom in mijn prentenboek Paradijsvogelplein. De boom waar weer blaadjes en bloemen in groeien, omdat hij zich gelukkig voelt tussen al die verschillende paradijsvogels.
Ontdek meer van Making Things Bearable
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Geef een reactie